Sonny Silooy: 'Het Olympisch Stadion was vooral in de jaren tachtig echt een bouwval'

Vanavond speelt Ajax in het Olympisch Stadion in Amsterdam een vriendschappelijke wedstrijd in het Olympisch Stadion, waar Ajax tot de opening van de nu Johan Cruijff ArenA regelmatig de nationale toppers en de Europese wedstrijden speelde. Ajax zal nu uitwijken naar het oude stadion, omdat er in de Johan Cruijff ArenA nog geen gras ligt vanwege de concerten die worden gehouden en het per se een wedstrijd in Amsterdam wilde spelen. Het eigen traingscomplex was te klein hiervoor.

In gesprek met het Algemeen Dagblad blikt Sonny Silooy terug op de tijd in het Olympisch Stadion. "Vooral in de jaren tachtig was het echt een bouwval," zo geeft hij aan. "Die toiletten in de kleedkamers, die stónken. Dat wil je niet weten. Dan zag je wel dat het een stadion uit de jaren twintig was. Warm water was er wel. Meestal dan."

In het stadion beleefde de voormalig rechtsback echter een van zijn mooiste voetbalherinneringen: de winst van de UEFA Cup in 1992 tegen Torino. "Een echte prijs winnen in zo'n stadion maakt het natuurlijk sowieso speciaal," zegt hij daarover. "Misschien dat juist dat thuisgevoel ons die overwinning heeft gebracht. Al hadden we natuurlijk ook best wat geluk met een bal tegen de paal en de lat."

Ook de beste wedstrijd uit zijn carierre speelde hij in het Olympisch Stadion. "Dat was tegen Real Zaragoza in de halve finales van de Europa Cup II. De uitwedstrijd hadden we al gewonnen. Dat werd een waterballet. Thuis speelden we ze echt van de mat. Dat heb je weleens, dat alles lukt," aldus Silooy.

Silooy komt voor clinics nog af en toe in het Olympisch Stadion. "Dan fladder je weer over dat veld, dat er nu soms beter bij ligt dan toen. Hard ploegen was het er af en toe, hoor," zo geeft hij aan.