Raiola biedt Cruijff excuus aan voor 'demente eikel'
27 december 2012 18:02 - Algemeen Dagblad
Mino Raiola heeft Johan Cruijff zijn excuses aangeboden. De zaakwaarnemer van onder meer Zlatan Ibrahimovic en Mario Balotelli noemde de 'legendarische nummer 14' onlangs een 'demente eikel'. Daarvan heeft de Nederlandse Italiaan nu spijt.
'Als je een fout maakt, moet je ook je excuses durven aan te bieden", zegt Raiola tegen BNR. 'Ik had het woord dement niet mogen gebruiken. Dat is een ernstige ziekte, die een hele hoop mensen hebben. Eigenlijk mag je dat zo niet zeggen. Ik heb een vader van dezelfde leeftijd als Johan. Als die zo genoemd zou worden, zou ik het ook niet leuk vinden. Ik zal hem nooit meer dement noemen.'
Toch staat Raiola nog steeds achter zijn kritiek op Cruijff. 'Ik heb niet zo veel met Cruijff. Ik vind dat Cruijff precies het tegenovergestelde doet van wat ik verwacht van iemand die uit de topsport komt. Ik vind dat je het credo moet hebben dat de beste boven moet komen drijven, onafhankelijk van uit welke leeftijdsgroep je komt of welke 'stam' je komt. Als je beste voetballer bent, word je de beste voetballer.'
'Hij heeft zoiets van 'laten we ervoor zorgen dat ex-voetballers in hoge posities terechtkomen omdát ze ex-voetballers zijn. Niet omdat ze iets bewezen hebben. Zijn club Barcelona wordt niet geleid door ex-voetballers hoor. Dat is wat ik bedoel als ik zeg dat Nederland stopt met nadenken. Ik zou willen zeggen: 'laten we eens kijken wat Cruijff zegt. Is dat nou waar? Dan ga je naar AC Milan toe, een club die de laatste 25 jaar 27 titels heeft gewonnen en tussen neus en lippen door 'meneer Cruijff' heeft verslagen met 4-0 in Athene. AC Milan is nog nooit geleid door ex-voetballers. Juventus, ook nog nooit geleid door ex-voetballers.'
Waarom Cruijff dan zo hoog opgeeft van oud-voetballers in de leiding van grote voetbalclubs? 'Dat weet ik niet, dat moet je hem vragen. Maar het is duidelijk dat ik het onzin vind. Het is onzinnig om te veronderstellen dat er geen betere kandidaat voor Ajax is dan Edwin van der Sar.'